
Faux-amis
Quelle est la signification des mots français ? Choisissez la bonne réponse.
Une horloge
- een hangklok
- een horloge
- een torenklok
Une libelle
- een libelle
- een pamflet
- een tijdschrift
Un abus
- een misbruik
- een stadsbus
- een vergissing
Un pissenlit
- een matrasbeschermer
- een paardebloem
- een pissebed
Une bombe
- een augurk
- een bom
- een spuitbus
Le gymnase
- de gymnastiek
- het gymnasium
- het gymnastieklokaal
Ordinaire
- digitaal
- gewoon
- ordinair
Un policier
- een detectiveroman
- een politicus
- een politieagent
Une batterie
- een accu
- een batterij
- een slagboom
Mûr(e)
- rauw
- rijp
- van steen
Un machin
- een ding
- een machine
- een machinist
La punaise
- de punaise
- de straf
- de wandluis
La nappe
- de beker
- het bestek
- het tafellaken
Un bond
- een Bond film
- een sprong
- een vakbond
Le nerf
- de ader
- de bladnerf
- de zenuw